Spaanse inquisitie
De Spaanse inquisitie is een van de donkere perioden uit de Spaanse geschiedenis en duurde zo´n 350 jaar. Deze periode staat bekend om de strenge censuur, de achtervolgingswaanzin, de martelingen, de autos-da-fé en de dood en vervolging van ketters of eigenlijk iedereen die het niet met de richtlijnen van de katholieke kerk eens was en duurde van 1478 - 1834. De reikwijdte en hevigheid van de Spaanse inquisitie overtroffen iedere andere voorgaande Middeleeuwse inquisitie.
Geschiedenis
De Spaanse inquisitie begon met het huwelijk van de katholieke vorsten Fernando en Isabella, waardoor de koninkrijken Aragón en Castilië verenigd werden. Samen veroverden ze het laatste arabische koninkrijk Granada en brachten ze de herovering van het Iberisch eiland, de reconquista, tot een eind.
Ze wilden hun groeiende koninkrijk, dat uit vele verschillende culturen bestond, versterken door middel van een eenmaking in het katholieke geloof. In 1478 vroegen ze paus Sixtus de Vierde een speciale rechtbank voor inquisitie aan te stellen en nadat de paus met tegenzin toestemming had gegeven, begon de Spaanse inquisitie.
Het koninkrijk vreesde dat er joodse en Moorse hulptroepen uit het buitenland zouden komen en dwongen daarom de niet-katholieken om te kiezen voor het katholicisme of te vertrekken uit het land. Degenen die ervan verdacht werden protestant te zijn, zwarte magie te beoefenen, zich schuldig te maken aan seksuele wandaden, die de katholieke kerk niet goedkeurde, of andere dingen te doen die het koninkrijk als bedreigend ervaarde, werden vervolgd.
Een paar jaar later werd de loyaliteit van de conversos (bekeerde joden) en moriscos (bekeerde Moren) in twijfel getrokken. De inquisitie was ervan overtuigd dat de bekeerlingen deden alsof ze zich bekeerd hadden om niet vervolgd te worden, maar in werkelijkheid stiekem nog hun eigen geloof beleden en probeerden de kerk onderuit te halen. Uiteindelijk werd de Spaanse inquisitie in 1834 afgeschaft.
Organisatie
Hoewel de Spaanse Inquisitie een religieuze basis had, werkte ze afgescheiden van de katholieke kerk. De katholieke kerk en zelfs de paus hadden dus geen inbreng in de Spaans inquisitie. De eerste inquisiteur-generaal Tomás de Torquemada veranderde de inquisitie in een extreme en meedogenloze heksenjachtorganisatie.
Hij richtte rechtbanken voor de inquisitie op in heel Spanje. Ketters, die meestal beschuldigd werden door bevreesde medemensen, werden in de rechtbanken op de proef gesteld en kregen in een publieke ceremonie, auto-da-fé, een straf toegewezen. Als ze geen spijt van hun zonden hadden, konden ze een levenslange gevangenisstraf krijgen of levend verbrand worden op een brandstapel. Degenen die spijt hadden van hun zonden, moesten andere ketters doorgeven aan de rechtbank, al hun bezittingen overdragen en soms ook nog een tijd de gevangenis in.