In termen van tijd gebruiken we de conjunctief in de tegenwoordige tijd wanneer het hoofdwerkwoord (in de hoofdzin) in de tegenwoordige, toekomstige, voltooid tegenwoordige of gebiedende wijs tijd staat en het conjunctief werkwoord (in de bijzin) verwijst naar een actie dat op dezelfde tijd of na het hoofdwerkwoord plaatsvindt.
Het vormen van de Spaanse Tegenwoordige Tijd Conjunctief
Hieronder vindt je de basisregels voor het vormen van de conjunctief in de tegenwoordige tijd. Zoals elke grammaticale "regel", zijn er uitzonderingen en onregelmatigheden, maar hier zullen we later op terugkomen. In de tussentijd, krijg alvast greep op de algemene regels:
- Vervoeg het werkwoord in de eerste persoon enkelvoud (yo)
- escuchar --> escucho
- comer --> como
- escribir --> escribo
- Laat de -o uitgang weg
- escucho --> escuch_
- como --> com_
- escribo --> escrib_
- Voeg de tegenovergestelde uitgangen toe
- -AR Werkwoorden"tegenovergestelde uitgangen"voorbeeld: escuchar
yo -eescuchetú -esescuchesél, ella -eescuchenosotros/as -emosescuchemosvosotros/as -éisescuchéisellos, ellas -enescuchen - -ER & -IR Werkwoorden"tegenovergestelde uitgangen"voorbeeld: comer
voorbeeld: escribiryo -acoma
escribatú -ascomas
escribasél, ella -acoma
escribanosotros/as -amoscomamos
escribamosvosotros/as -áiscomáis
escribáisellos, ellas -ancoman
escriban
Het gebruik van de Spaanse Tegenwoordige Tijd Conjunctief.
Zoals gezegt aan het begin van de pagina, de conjunctief in de tegenwoordige tijd wordt gebruikt wanneer:
- het werkwoord in de hoofdzin in de tegenwoordige, toekomstige, voltooid tegenwoordige of gebiedende wijs staat
- het conjunctief werkwoord in de bijzin verwijst naar een actie dat op hetzelfde moment of na de actie van het hoofdwerkwoord plaatsvindt.
Afgezien van de tijdverkondiging, neem een kijkje naar de volgende tabel om te leren wanneer je de conjunctief moet gebruiken.
Waarom conjunctief? | Voorbeeld |
Uiting van twijfel. | Dudo que venga. (Ik betwijfel dat hij zal komen) |
Mogelijke niet-realiteit. | Busco unos zapatos que sean cómodos. (Ik ben op zoek naar schoenen die comfortabel zijn.) |
Uiting van toestemming. | El hotel no permite que entren los perros. (Het hotel laat geen honden toe) |
Uiting van emotie. | Siento que estés triste. (Het spijt me dat je verdrietig bent.) |
Uiting van een wens. | Queremos que llegue. (We willen dat hij aankomt.) |
Uiting van een bevel. | Dile que lave los platos. (Zeg tegen hem dat hij de afwast moet doen.) |
Wilsuiting. | Te doy mi número para que me llames. (Ik geef je mijn nummer zodat je mij kunt bellen.) |
Ontkenning. | No es verdad que ella se vaya. (Het is niet waar dat ze weg gaat.) |