In het Nederlands, om een vergelijking te maken met een bijvoeglijk naamwoord, worden over het algemeen de achtervoegsels "-er" (gelukkiger, sterker, sneller, etc.) of "-st" (gelukkigst, sterkst, snelst, etc.) toegevoegd. Er is geen Spaanse equivalent voor het achtervoegsel "-er" of "-st"; wij voegen gewoon het woord más (meer) voor het bijvoeglijk naamwoord om ze sterker te maken.
- más fuerte (sterker)
- más rápido (sneller)
- más inteligente (intelligenter)
- más cariñoso (liefdevoller)
Om "minder" in plaats van "meer" aan te geven, wordt het woord menos voorafgaand aan het bijvoeglijk naamwoord gebruikt om ze zwakker te maken.
- menos fuerte (minder sterk/zwakker)
- menos rápido (minder snel/langzamer)
- menos inteligente (minder intelligent)
- menos cariñoso (minder lief)
Vergelijkingen van Ongelijkheid met Bijvoeglijke Naamwoorden
Om twee objecten te vergelijken in een vergelijking van ongelijkheid (een object dat meer of minder ____ dan de andere is), gebruiken we de volgende constructie:
onderwerp + koppelwerkwoord + más/menos + bijvoeglijk naamwoord + que + zelfstandig naamwoord
- Marcos + es + más + alto + que + su hermana.
(Marcos is groter dan zijn zus) - Yo + soy + menos + inteligente + que + tú.
(Ik ben minder intelligent dan jij) - Mi coche + es + más + rápido + que + el tuyo.
(Mijn auto is sneller dan de jouwe) - La puerta es más roja que una cereza.
(De deur is roder dan een kers.)
Vergelijkingen van Gelijkheid met Bijvoeglijke Naamwoorden
Terwijl een vergelijking van ongelijkheid twee objecten of mensen vergelijkt met verschillende kenmerken, betekend een vergelijking van gelijkheid dat twee objecten of mensen dezelfde kenmerken hebben.
Om deze vergelijking te maken, maken we gebruik van het bijvoeglijk naamwoord met de uitdrukking "tan ... como...", dat hetzelfde betekend als "net zo ... als... ". Zie hieronder de constructie:
onderwerp + koppelwerkwoord + tan + bijvoeglijk naamwoord+ como + zelfstandig naamwoord
- Marcos + es + tan + alto + como + su hermana.
(Marcos is net zo groot als zijn zus). - Yo + soy + tan + inteligente + como + tú.
(Ik ben net zo intelligent als jou.) - Mi coche + es + tan + rápido + como + el tuyo.
(Mijn auto is net zo snel als de jouwe.) - La puerta + es + tan + roja + como + una cereza.
(De deur is net zo rood als een kers.)
Vergelijkingen met Superlatieven
Superlatieven worden ook gebruikt in vergelijkingen. In het Nederlands creëen we superlatieven door het plaatsen van een lidwoord voor het bijvoeglijk naamwoord, waar we vervolgens het achtervoegsel "-ste" aan toevoegen (de sterkste, de slimste, de leukste, etc.). Om dit om te zetten in een vergelijking, voegen we de groep toe waar het object of persoon mee wordt vergeleken. (Ze is de mooiste in de klas / op het feest / van haar vrienden).
Om dit zelfde concept in het Spaans over te brengen, gebruiken we een constructie die zeer vergelijkbaar is met de andere vergelijkings formules die we hebben besproken, met het lidwoord (el, la, los, las) voorafgaand aan het vergelijking woord (más, menos) en het gebruik van de in plaats van que.
onderwerp + werkwoord + lidwoord + más/menos + zelfstandig naamwoord + de + rest van de zin
- María + es + la + más + guapa + de + sus amigas.
(María is de mooiste van haar vrienden) - Mi coche + es + el + más + caro + de + todos.
(Mijn auto is de duurste van allemaal) - Sara + es + la + menos + alta + de + su clase.
(Sara is het minst lang van haar klas) - Pedro + es + el + menos + rápido + de + su equipo.
(Pedro is het minst snel van zijn team)
Vergelijkingen met Bijwoorden
Dezelfde formule wordt gebruikt in vergelijkingen met bijwoorden, het enige verschil is dat je je geen zorgen hoeft te maken over het geslacht van het bijwoord, omdat ze alleen één vorm hebben. (Wil je je geheugen opfrissen over hoe je de overtreffende trap kunt vormen? Neem een kijkje op deze pagina: Spaanse bijwoorden)
onderwerp + werkwoord + más/menos + bijwoord + que + zelfstandig naamwoord
- Sara + estudia + menos + diligentemente + que + Marcos.
(Sara studeert minder ijverig dan Marcos.) - Su casa + está + más + lejos + que + la mía.
(Zijn/haar huis is verder dan die van mij.)
Onregelmatige Vergelijkingen
Het Nederlands en het Spaans hebben beiden verscheidene "onregelmatige" vergelijking woorden, wat betekend dat het bijvoeglijk naamwoord veranderd. Neem bijvoorbeeld het bijvoeglijk naamwoord "goed". Als we de normale regels volgen om vergelijkingen te vormen, dan zouden we moeten zeggen "goedder" in plaats van de onregelmatige vergelijking "beter". Hetzelfde geldt voor Spaans; het woord voor goed is "bueno" maar in vergelijkingen in plaats van te zeggen "más bueno" zeggen we "mejor".
Zie hieronder een paar voorbeelden:
Normaal Bijvoeglijk Naamwoord | Bijvoeglijk Naamwoord in Vergelijking |
goed = bueno | beter = mejor |
slecht = malo | slechter = peor |
groot = grande | groter = mayor (verwijzend naar leeftijd) |
oud = viejo | ouder = mayor |
jong = joven | jonger = menor |
klein = pequeño | kleiner = menor (verwijzend naar leeftijd) |
Voorbeelden in context:
- Ik ben ouder dan mijn zus. = Yo soy mayor que mi hermana.
- Mijn zus is jonger dan ik. = Mi hermana es menor que yo.
- Je cijfers zijn slechter dan die van mij. = Tus notas son peores que las mias.
- Ik rijd beter dan mijn vader. = Conduzco mejor que mi padre.